Antisemitisme

Onderzoek antisemitisme in het voortgezet onderwijs: behoefte aan voorlichting

De Anne Frank Stichting heeft onderzoek laten doen naar antisemitische voorvallen in het middelbaar onderwijs. Het onderzoek richt zich op de ervaringen van docenten met antisemitisme in de klas en op hun school. Eenderde van de docenten heeft het afgelopen jaar antisemitische incidenten meegemaakt, maar er blijken meer incidenten rondom islam (74%) of homoseksualiteit (85%) plaats te vinden.

Met het onderzoek heeft men meer inzicht gekregen in de aard, omvang en intensiteit van het verschijnsel in het voorgezet onderwijs. Het rapport geeft een helder en toegankelijk beeld van antisemitisme in het voortgezet onderwijs en biedt aanknopingspunten voor een gericht plan van aanpak op middelbare scholen.


35% van de docenten geschiedenis, maatschappijleer, godsdienst of algemeen vormende vakken in het voortgezet (praktijk)onderwijs heeft het afgelopen jaar voorvallen meegemaakt waarbij grievende opmerkingen werden gemaakt over Joden of de Holocaust werd gebagatelliseerd.
De antisemitische incidenten zijn verschillend van aard en kennen diverse achtergronden. Er zijn veel scheldpartijen die zich niet op een specifieke persoon richten. Fysiek geweld komt zelden voor. Veel voorvallen hebben een voetbalgerelateerde achtergrond, maar de Midden-Oostenproblematiek speelt ook een rol. Ook het kijken naar daders van antisemitische incidenten levert geen eensluidend beeld. Het gaat meestal om mannen, in meerderheid om autochtone jongeren. Maar gerelateerd naar onderwijspopulatie zien we een relatieve oververtegenwoordiging van jongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. De problematiek speelt op alle scholen, van VMBO tot VWO, maar vaker op het VMBO. Geconcludeerd kan worden dat antisemitische voorvallen zich op uiteenlopende plekken en in uiteenlopende vormen voordoen.


Provincie


Beledigende opmerkingen over Joden in de context van voetbal maakten docenten uit Overijssel en Zuid-Holland vaker mee dan docenten uit andere provincies. Daarnaast schelden leerlingen in de provincies Flevoland, Utrecht en Zuid-Holland elkaar in vergelijking met andere provincies vaker uit voor ‘Jood.’


Incidenten rondom islam of homoseksualiteit


In het onderzoek is ook gevraagd naar incidenten rondom de islam of homoseksualiteit. Opvallend genoeg spelen dit soort incidenten vaker dan antisemitisme. Het percentage docenten dat het afgelopen jaar te maken heeft gehad met grievende opmerkingen over de islam is 74% of over homoseksualiteit 85%.


Vergelijking met uitkomsten 2004


Antwoorden zijn vergeleken met onderzoek in 2004: de frequentie van grievende opmerkingen over Joden of het bagatelliseren van de Holocaust is gedaald ten opzichte van 2004. Waar in 2004 50% van de respondenten het afgelopen jaar getuige was geweest van een dergelijk voorval, is dat nu bij 35% van de respondenten het geval.
De frequentie van grievende opmerkingen over de islam is licht gestegen: in 2004 gaf 70% van de docenten aan daar het afgelopen jaar getuige van te zijn geweest, nu is dat bij 74% van de docenten het geval.
De frequentie van grievende opmerkingen over homoseksualiteit is eveneens gestegen:in 2004 gaf 75% van de docenten aan daar het afgelopen jaar getuigen van te zijn geweest, nu is dat bij 85% van de docenten het geval.


Behoefte aan voorlichtingslessen


Geconcludeerd wordt dat docenten veel waarde hechten aan lessen en voorlichting over zowel goede omgangsvormen (96%), als over het voorkomen van discriminatie (96%), de Holocaust (87%) en het voorkomen van antisemitisme (87%). Docenten willen vooral extra voorlichting of scholing ontvangen over het voorkomen of aanpakken van discriminatie (40%), goede omgangsvormen (30%) en het verzorgen van lessen over de Holocaust (21%). 14% van de docenten wil extra voorlichting of scholing ontvangen over het voorkomen of aanpakken van antisemitisme.


 


Het onderzoek is hieronder te downloaden.


Meer informatie via www.annefrankorg.nl