Pieten debat

Verslag van de lezing ‘Van zwarte gaper tot zwarte piet’

Op 12 september 2013 hield Valika Smeulders de lezing ‘Van zwarte gaper tot zwarte piet’ op uitnodiging van Bureau Discriminatiezaken Kennemerland. Zij beschreef hoe de beeldvorming van mensen met een donkere huidskleur in Nederland en Europa in de afgelopen zes eeuwen is geweest en welke invloed 250 jaar slavernij daarop heeft gehad.

Smeulders begint haar lezing met de opkomst en ondergang van het Moorse rijk dat zich uitstrekte tot en met Spanje en daar een kleine zevenhonderd jaar de scepter zwaaide. In allerlei schilderijen die refereren aan die tijd staan gekleurde donkere mensen als machtige leiders en soms ook geduchte tegenstanders geportretteerd. 



Zwarte gapers hangen al sinds de 15e eeuw in het Nederlandse straatbeeld als herkenningspunt van een apotheek. Een beeld met een uitgestoken tong maakte – ook aan analfabeten – duidelijk dat het om het innemen van medicijnen ging. Gapers zijn er in allerlei gedaantes, maar het zijn vrijwel altijd mannen, en Oosterlingen / Moren met soms een tulband. Gapers werden geassocieerd met kennis over kruiden en medicijnen en waren dus een symbool van kennis van gekleurde mensen van de geneeskunst die verder reikte dan de eigen kennis. 



Het beeld van gekleurde mensen veranderde vanaf de 17e eeuw toen de slavernij flink op stoom was en Afrikaanse slaafgemaakten gedwongen werden op plantages te werken in de Amerika’s. Op steeds meer schilderijen van de gegoede burgerij wordt het bon ton je te laten afbeelden met een gekleurde bediende. Slavernij bestond in Nederland, dus op Nederlandse bodem, officieel niet. Maar een schilderij met een gekleurde bediende gaf status. Wereldse status. Deze bediende keek op naar de meester en werd klein van stuk geschilderd. Duidelijk in een ondergeschikte, onderdanige positie. “Langzamerhand zie je dus dat er een verschuiving plaatsvindt in de beeldvorming van zwarte mensen, van mensen die gerespecteerd en gevreesd werden, naar mensen die afgeschilderd worden als minderwaardig en voorbestemd voor slavernij,“ aldus Smeulders in haar lezing net voor de pauze.



Na de pauze ging ze in op de beeldvorming van de afschaffing van de slavernij. Er kwamen geen beelden van slaafgemaakten die hadden geleden onder deze onderdrukking, maar monumenten en ere plakaten voor hoogwaardigheidsbekleders als Koning Willem III onder wiens bewind de slavernij was afgeschaft. “Zo werd een cultuur van dankbaarheid aan de Monarchie gecreëerd, en werden ideeën over eigen zeggenschap en eventuele opstandige gevoelens tegengegaan.”  Pas in 2002 kwam in Nederland het eerst monument ter nagedachtenis van de afschaffing van de slavernij, 139 jaar na de afschaffing ervan. Dit is  het monument in het Amsterdamse Oosterpark.



Aan het einde van de 19e eeuw, dus na de afschaffing van de slavernij in 1863, kwam niet alleen het vrijheids- en gelijkheidsdenken op, maar ook het sociaal darwinisme. Ideeën over de evolutie van ‘rassen’, in biologische zin, en op maatschappelijk gebied, de ontwikkeling van technologie en economie. Deze werden gecombineerd en zo ontstond het idee dat de wereldsamenleving zich rechtlijnig ontwikkelt, dat er maar 1 vorm van ontwikkeling is en dat sommige volkeren daarbij hoger op de ladder van macht en rijkdom kwamen te staan. De koloniale overheersing zou die hiërarchische ladder hebben aangetoond. Voorgaande rijken – zoals het Moorse rijk – werden even vergeten. Smeulders: “De wereld werd verdeeld in ‘the west and the rest’: alles wat niet-westers was, was primitief, minder ontwikkeld. Dit betrof Indiaanse en Aziatische culturen, en Afrikaanse en Islamitische.”



De centrale vraag van de lezing was: wat is de relatie tussen slavernij, racisme en denkbeelden van nu. “Die relatie is er, dat staat buiten kijf. Waar ik voor pleit”, aldusSmeulders, “is om niet zomaar aan te nemen dat Afrikanen altijd al gediscrimineerd zijn, dat de slavernij daar uit voortkwam, en dat hedendaagse verschillen tussen zwart en wit voortvloeien uit het slavernijverleden. De werkelijkheid is complexer dan dat.” Smeulders vindt dat we kritisch naar de posities en privileges van bepaalde groepen mensen in onze samenleving kijken. Met name naar de rol van de gevestigde orde die gebaat is bij behoud van de status quo. 



Aan het einde van haar lezing komt Smeulders nog een keer terug op Tula, die ze al een paar keer in haar lezing had genoemd. Tula leidde de slavenopstand in 1795 in Curacao. Hij was een krachtige persoonlijkheid. “Tula stond voor de idealen van de Franse revolutie. ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’ zijn idealen waar alle inwoners van het Nederlands Koninkrijk, zwart en wit, vandaag de dag nog steeds achter staan. Tula is op Curaçao heel lang omschreven als een oproerkraaier, maar krijgt daar nu steeds meer de status van vrijheidsstrijder, van nationale held. In Nederland is hij onbekend, maar met de film van Jeroen Leinders die dit jaar uitkwam, kwam daar verandering in. Volgens Jeroen Leinders staat een ieder die de film ziet, zwart of wit, aan de kant van Tula. Tula zou dus een held voor iedereen kunnen zijn, als we bereid zijn dat idee over huidskleur los te laten. Tula kan groepen samenbrengen achter het idee van rechtvaardigheid. Waarom zouden we hem niet als koninkrijksheld willen hebben?”



 

Valika Smeulders promoveerde in november 2012 op het cultureel erfgoed van het Nederlandse slavernijverleden. Zij concludeert in haar promotie onderzoek dat er veel belangstelling is voor slavernijverleden maar dat de visie op dat verleden afhankelijk is van het perspectief : het perspectief van de koloniale machthebbers wordt anders ingevuld dan de invalshoek van de nazaten van tot slaaf gemaakte. 



Bureau Discriminatiezaken Kennemerland nodigde Smeulders uit een lezing te geven naar aanleiding van het project ‘Hoezo, Haarlem & slavernij?’ waarbij historisch onderzoek gedaan is naar het Haarlemse verleden en de link met slavernij. Onderdeel van dit project was onder andere een stadsroute door Haarlem. Dit project was een samenwerking tussen Bureau Discriminatiezaken, het Noord-Hollands Archief ,Bureau Cultuursporen en IMHP.