(Homo)seksuele gerichtheid

Acceptatie homoseksualiteit: het wordt beter, maar we zijn er nog niet

Het Haarlems Dagblad bericht over de situatie in Noord-Holland naar aanleiding van het geweldincident tegen homoseksuele mannen in Arnhem. De brug over de IJssel bij Westervoort is aangelicht in regenboogkleuren. De buurgemeente van Arnhem doet dit uit protest tegen de mishandeling van twee homoseksuele mannen in die stad.

Sinds de mishandeling van twee homoseksuele mannen in Arnhem, afgelopen weekend, staat de acceptatie van homoseksualiteit in het middelpunt van de belangstelling. Hoe is het gesteld met de emancipatie van homoseksuelen? Of, liever: LHBTQIA’ers? Dat is immers de correcte term: lesbische, homoseksuele en biseksuele mensen, transgenders, queers (tegen ’hokjes’-denken), mensen met een intersekse-conditie (mensen die zich niet als ’man’ of ’vrouw’ identificeren) en aseksuelen (mensen die geen seksuele verlangens hebben).

Het goede nieuws: sinds de jaren ’60 denkt ons land steeds positiever over homoseksualiteit, concludeerde het SCP in 2015. Nog 8 procent was uitgesproken negatief. Zaken als ’gelijke rechten’ en ’homoseksuele docenten’ kunnen op goedkeuring van de meeste mensen rekenen.

Maar als je doorvraagt ontstaat een genuanceerder beeld. Een derde van de Nederlanders blijkt het aanstootgevend te vinden om twee mannen of vrouwen te zien zoenen, of hand in hand te zien lopen. En onder ouderen, gelovigen en mensen met een migratieachtergrond is de acceptatie van LHBTQIA’ers een stuk lager.

Cijfers

Geweld, zoals afgelopen weekend in Arnhem, komt – gelukkig – niet zo heel vaak voor, al is elk geval er één teveel. Recente cijfers ontbreken, dus harde conclusies zijn niet te trekken. Drie jaar geleden publiceerde de politie wel een uitgebreid onderzoek over 2009-2013. In die periode werd er drie keer per week een anti-homogeweldsincident geregistreerd. Een fors getal, maar het aantal bedreigingen op grond van ras, huidskleur en afkomst lag hoger.

Een soortgelijke tendens is te zien in de cijfers van de anti-discriminatiebureaus. Zij registreren meldingen van mensen die zich gediscrimineerd voelen. Dat zijn overigens niet per se ook aangiftes bij de politie. Veruit de meeste meldingen gaan over discriminatie op grond van ras, afkomst of nationaliteit. Discriminatie op grond van seksuele geaardheid volgt op afstand.

Toch is er geen reden om achterover te leunen. Directeur Atlin Sandvliet, van stichting Inclusie en Discriminatiebestrijding (Hollands-Midden/Haaglanden) vermoedt dat het aantal meldingen van discriminatie op grond van seksuele geaardheid geen compleet beeld geeft. „Naar aanleiding van het incident in Arnhem werden we gebeld door iemand die een melding wilde doen over iets dat al jaren geleden gebeurd is. Dat geeft aan dat lang niet iedereen die discriminatie meemaakt ook daadwerkelijk melding maakt”, zegt hij.

Ook onderzoeker Marjolein van Haaften, van het discriminatiebureau Kennemerland signaleert geen toename, maar wel een soort ’status quo’. De acceptatie blijft dus min of meer steken, denkt ze.

Om de twee jaar doet ze onderzoek naar de veiligheidsbeleving onder homoseksuelen in de regio Kennemerland, met het zogenoemde ’pink panel’. In 2015 vroegen ze voor het eerst of homoseksuele mensen zich voorzichtiger gedroegen, ten opzichte van eerder. Zo’n 20 procent antwoordde daar ’ja’ op. En 60 procent was het eens met de stelling ’Als ik mij niet te opvallend gedraag als homo- of biseksueel word ik gemakkelijker geaccepteerd’. Er is dus nog werk te doen.

Het Pink Panel voor 2017 is net gestart. Geïnteresseerden kunnen meedoen via deze link http://pinkpanel2017.questionpro.com