Antidiscriminatiebureau bestaat 40 jaar. ‘Mensen denken al snel: oh, dat is alleen voor mensen met een kleurtje. Maar wij zijn er voor iedereen’
Het zijn drukke tijden voor Bureau Discriminatiezaken Kennemerland. Het aantal meldingen van discriminatie loopt in rap tempo op. Vrouwen met een hoofddoek mogen de sportschool niet in, lhbti’ers staan doodsangsten uit op straat en ondertussen neemt het onderlinge wantrouwen toe. ’De polarisatie was nog nooit zo groot’, zegt de directeur.
Om direct een misverstand uit de weg te ruimen: Bureau Discriminatiezaken is er niet alléén voor mensen van kleur of voor lhbti’ers. Kashif Amin, trainer en voorlichter bij het Bureau, schudt het hoofd. ,,Dat is het stereotype beeld”, zegt hij. ,,Mensen denken al gauw: oh, dat is zo’n antiracisme-clubje in Haarlem, dat is alleen voor mensen met een kleurtje, en niet voor ons. Nee, nee, nee, we zijn er voor iedereen.”
Een voorbeeld. Een tijdje terug organiseerde het Bureau een buurtbijeenkomst in Velsen-Noord, waar op dat moment een hoogoplopende discussie over de opvang van vluchtelingen woedde. ,,De woede van wijkbewoners was voelbaar”, zegt Amin. ,,Maar ook dáár gaan we naartoe.”
,,Met gevaar voor eigen leven…”, grapt collega Noëlle Beerepoot.
Amin, lachend: ,,Nou, er waren serieus mensen die zeiden: moet je dat nou wel doen? Onzin, zei ik. Juist nu moeten we het gesprek aangaan.”
Luisteren, het gesprek aangaan. De polarisatie doorbreken. Dat is al 40 jaar het uitgangspunt van Bureau Discriminatiezaken. Het werd ooit opgericht als Stichting Haarlem Tegen Fascisme en Discriminatie, als reactie op de toetreding van de Centrum Democraten in de Haarlemse raad. De naam veranderde, de locatie ook. Het Bureau zit nu in de Pletterij in Haarlem. ,,En we hebben het drukker dan ooit”, zegt Beerepoot.
Het Bureau bestaat uit een zeskoppig team van vaste medewerkers. Ze behandelen klachten, doen onderzoek en geven voorlichting en trainingen, bijvoorbeeld op scholen. De een werkt al bij het Bureau sinds de moord op Pim Fortuyn. De ander pas sinds de coronacrisis. Maar over één ding zijn ze het unaniem eens: de polarisatie in Nederland neemt toe, en snel ook. Want mensen zijn boos, steeds bozer, op alles en iedereen.
Buitenspel
Dat merkt ook directeur Frederique Janss. Ze werkt al twintig jaar bij Bureau Discriminatiezaken, maar zag nog nooit zoveel heftige zaken voorbijkomen als nu. ,,Je hoort verhalen van mensen die worden weggepest door de buurt. Buurtbewoners schelden ze uit, gooien eieren tegen de ramen, laten troep achter in de tuin. De boosheid is enorm.”
(Tekst gaat door onder de foto)
,,Je merkt het ook dichterbij huis”, zegt onderzoeker Marjolein van Haaften. ,,Op feestjes kun je beter niet vertellen wat je doet. Dan hebben mensen gelijk hun mening klaar.”
,,De vraag is, hoe ga je daarmee om?” zegt trainer en voorlichter Beerepoot.
Van Haaften noemt het wijkcafé in Velsen-Noord als voorbeeld. ,,Ik zat die avond aan een behoorlijke moppertafel. Mensen waren heel kritisch op de gemeente, op hun wijk en op de nieuwkomers. Ze zeiden steeds: ‘Je mag ook niks meer zeggen tegenwoordig’.”
Amin: ,,Die woede komt ook ergens vandaan, natuurlijk. Een vrouw zei tegen mij: ik kan mijn rekeningen niet betalen. Ze voelde zich niet gehoord. Ze voelde zich buitenspel gezet.”
Van Haaften knikt. ,,Ik luisterde en dacht: gooi het er maar uit, vertel maar waar je mee zit. Want dáár begint het mee. Mensen willen gehoord worden.”
De cijfers
Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat ruim een kwart van de Nederlanders wel eens discriminatie ervaart. Op de werkvloer, in het onderwijs, in de publieke ruimte. Dat kan om van alles gaan: ongelijke behandeling, negatieve bejegening, bedreiging en geweld, seksueel lastig vallen, bekladding, vernieling.
Tussen groepen Nederlanders bestaan grote verschillen in de mate waarin ze discriminatie ervaren. Nederlanders met een migratieachtergrond, lhbti’ers en mensen met een beperking ervaren veel discriminatie. Autochtone Nederlanders relatief weinig.
Iedereen die zich gediscrimineerd voelt, kan een klacht indienen bij de politie of bij het Bureau Discriminatiezaken. Verreweg de meeste meldingen gaan over discriminatie op grond van afkomst. Ongeveer de helft van de klachten betreft collectieve voorzieningen, zoals gemeenten en het UWV. Een derde gaat over discriminatie op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld in het werving- en selectietraject of op de werkvloer.
Al jaren stijgt het aantal meldingen. Een trend waar voorlopig geen eind aan lijkt te komen. Zo kwamen er in het eerste half jaar van 2023 een kwart meer meldingen binnen bij Bureau Discriminatiezaken dan in dezelfde periode vorig jaar.
Toch laten de cijfers maar een klein deel van het probleem zien, zegt directeur Janss. „De meeste voorvallen worden niet gemeld. Mensen denken dat melden toch geen zin heeft, ze vinden de gebeurtenis niet duidelijk genoeg. Of ze denken dat het erbij hoort, dat ze ermee moeten leren leven.”
Micro-agressies
Het effect van discriminatie op het welbevinden is groot, zegt onderzoeker Van Haaften. „Het gaat vaak niet om één incident, maar om een opeenstapeling van gebeurtenissen.”
Mensen met een migratieachtergrond hebben er continu mee te maken, weet klachtenbehandelaar Nabil el Mesbahi uit eigen ervaring. Steeds weer uit de rij gepikt worden vanwege je huidskleur. Grappen die eigenlijk niet kunnen. Dat soort dingen. ,,En niet alleen jijzelf, hé. Ook de mensen om je heen die je dierbaar zijn.”
Vooral die ’onschuldige’ grapjes, stereotypes en kleine vergissingen – ’micro-agressies’, noemt hij ze – zijn hardnekkig. El Mesbahi somt wat voorbeelden op. ,,Zo, jij spreekt goed Nederlands! Of: ja, maar waar kom je écht vandaan?”
Hij hoort de gekste dingen van melders. ,,Een jongen werd elke dag door een collega begroet met: hé ouwe kamelenneuker! Dan kun je zeggen: joh, geintje. Maar het is gewoon niet oké.”
Beerepoot vertelt over een vrouw die met hoofddoek op naar de sportschool ging, maar niet naar binnen mocht. ,,Want dat was tegen de kledingvoorschriften. Ze was flabbergasted, voelde zich zo afgewezen. Wij hebben uitgezocht hoe het zit met die voorschriften. Wat blijkt: je mag wel eisen stellen aan de kleding, bijvoorbeeld dat de hoofddoek goed vastzit, maar je kunt niet zomaar een hele groep buitensluiten.”
Van Haaften: ,,Door zo’n sportschool op te bellen, zet je ze aan het denken. Ze denken: oh shit, we zijn raar bezig. Of ze willen het gezeik niet en passen het daarom aan. Waar het om gaat, is: voortaan kunnen vrouwen met een hoofddoek wél naar binnen.”
Tegenbeweging
Maar de strijd tegen discriminatie wordt steeds moeilijker. Een coalitie van extreemrechts en christelijke conservatieven verzet zich luidruchtig tegen alles wat riekt naar anti-discriminatie en gendergelijkheid. Zo krijgen steeds meer lhbti’ers te maken met intimidatie en agressie, vertelt Van Haaften.
El Mesbahi: ,,Is de weerstand niet groter omdat er juist zoveel focus is op dit onderwerp?”
Van Haaften knikt. ,,Er komt een soort tegenbeweging, omdat er opeens overal regenboogvlaggen hangen. Veel mensen hebben het idee dat het alléén nog maar daarover gaat. Het is nu Pride-maand, volgende week is de Coming Out-week, dan is het weer Paarse Vrijdag. Ze vinden het wel een keer genoeg.”
Beerepoot: ,,Die reactie zie je ook als het gaat over het slavernijverleden. Mensen vinden het al snel te veel.”
El Mesbahi: ,,Ze hebben het gevoel dat zij vergeten worden, dat niemand hun zorgen serieus neemt.”
,,De vraag is hoe we uit die negatieve spiraal kunnen komen”, zegt Beerepoot. ,,Hoe doorbreek je de polarisatie? Door nog meer Paarse Vrijdagen in te lassen? Ik vraag het me af.”
Van Haaften: ,,Aan de ene kant wil je diversiteit vieren. Maar je wil óók die andere groep meenemen. Die groep die er allemaal niets van moet hebben. Dat is een hele lastige vraag.”
Amin: ,,Dáárom organiseren we wijkcafés. Zodat mensen uit verschillende groepen met elkaar in gesprek kunnen. Juist hierover.”
Havermelk
Het probleem is breder dan alleen racisme en agressie tegen lhbti’ers. El Mesbahi noemt de digitalisering van de samenleving en de tweedeling die dat oplevert. ,,Veel mensen, en dan vooral ouderen, raken de draad kwijt. Ze voelen zich enorm buitengesloten.”
Janss: ,,Sommige mensen hebben niet eens een computer.”
El Mesbahi: ,,Het is een vorm van leeftijdsdiscriminatie.”
Van Haaften: ,,Ik sprak een vrouw die nergens meer kon pinnen, omdat alle automaten verdwijnen.”
Beerepoot vertelt over een man die kampt met spasmen. ,,Hij kan niet zelfstandig pinnen, en al helemaal niet in een drukke winkel. Probleem is: er zijn nog maar heel weinig plekken waar je met cash kunt betalen. Mensen zeggen: dan ga je toch ergens anders heen. Maar je kunt gewoon nergens terecht. Dat is verschrikkelijk voor zo iemand. Ook dát is een vorm van uitsluiting.”
(Tekst gaat door onder de foto)
En wat te denken van havermelk, zegt El Mesbahi. Havermelk? Ja, ook dáár krijgen ze klachten over. Toen de belasting op de romige melkvervanger werd verhoogd, regende het meldingen van mensen met lactose-intolerantie.
Maar denk ook aan een mbo’er die moet betalen bij de tennis, terwijl studenten gratis naar binnen mogen. ,,Ook die weten ons te vinden”, zegt Beerepoot.
,,Of mannen die worden weggestuurd bij de schoonheidsspecialiste”, zegt El Mesbahi. ,,Omdat ze alleen maar vrouwen toelaten.”
Pestgedrag
Beerepoot: ,,We kunnen het niet áltijd oplossen.”
Van Haaften: ,,Meldingen zijn vaak ingewikkeld. Een man vertelde dat hij door zijn teamleider voor homo was uitgemaakt. Maar de teamleider ontkende. Wat is daar precies gebeurd? Wie spreekt de waarheid?”
Beerepoot: ,,Is er sprake van pestgedrag of van discriminatie? Een docent die aan een leerling vraagt: hoe zit dat bij ‘jullie moslims’? Discriminatie of onkunde? Misschien is het wel gewoon tijd voor een docententraining.”
Van Haaften: ,,De melder voelt zich in ieder geval gehoord. Ze voelen zich serieus genomen: er gebeúrt iets met mijn klacht.”
Beerepoot: ,,De gemiddelde Nederlander wíl helemaal niet discrimineren. Mensen schrikken altijd als wij bellen. Ze voelen zich aangevallen en schieten in de ontkenning. Wij? Discrimineren? No way. Maar dan komt het besef: misschien, heel misschien…”
Van Haaften: ,,Dan valt het kwartje.”
Beerepoot: ,,Die tennisvereniging, bijvoorbeeld. Daar zaten alleen maar hbo’ers in het bestuur. Die hadden helemaal niet over mbo’ers nagedacht. Oh, sorry, zeiden ze, we passen het meteen aan.”
Het gaat ook om de manier waarop je het gesprek voert, zegt Van Haaften: „Als je meteen begint met: jij bent aan het discrimineren, dan ben je diegene kwijt.”
Beerepoot: ,,Dus moet je het een beetje zachtjes zeggen. ‘Sorry? Ik weet niet of je het door hebt, maar eigenlijk ben je nu aan het discrimineren.’”
Van Haaften: ,,Zo open je, heel voorzichtig, het gesprek.”
Meer informatie: info@bdkennemerland of 023 5315842