We spreken van discriminatie op grond van godsdienst wanneer het gaat om ongelijke behandeling op grond van iemands religie of religieuze gebruiken. Bij godsdienst gaat het om alle religies die het bestaan van een god, een bovennatuurlijke macht aanvaarden.
Het is volgens de wet verboden onderscheid te maken naar godsdienst. In Nederland moet iedereen vrij zijn om te leven naar zijn of haar overtuiging. Soms komt deze vrijheid van godsdienst in botsing met andere rechten. Zoals het recht op vrije meningsuiting of het recht om niet gediscrimineerd te worden op grond van seksuele gerichtheid of sekse.
Een voorbeeld van laatstgenoemde, is dat de SGP sinds begin 2013 vrouwen niet meer mag weren van kieslijst. De SGP liet geen vrouwen toe op de kieslijst uit godsdienstige overwegingen. De politieke partij werd min of meer tot de veranderingen gedwongen door een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat oordeelde in de zomer van 2012 dat de SGP vrouwen moet toelaten op de kieslijsten (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 2012). De Hoge Raad had eerder op grond van het discriminatieverbod hetzelfde geëist.